maandag 4 mei 2015

Letterrijk

Tijd
niet veel meer
om in te halen

en zoveel trage denkers
dwalend door de straten
van het letterrijk.

Het alfabet ligt
onder handbereik

en de begeesterde mens
hongerend naar een bescheiden woord

een teken van leven.

zaterdag 18 april 2015

Perspectief





















Nederig
is het wezen, intens
in gedaante en vorm.

Zichtbaar
zo ver het oog reikt
zijn als zovele

maar onderscheidend
in licht en leven.

Vergeet de weifeling
en richt je tot de kern.

Luister naar binnen.

dinsdag 3 februari 2015

Vruchtbaar

diep in mij sluimert
een gedachte, een wortel
bezeten van ongeremde groei

nog vormeloos
ontwaak je

vanuit een onzichtbare wens
naar een zichtbare drang

sneeuw en ijs
houden mij niet tegen

ik stroom
ik adem
ik leef

zondag 11 januari 2015

Zwart op wit





















Boven is het licht zoveel feller
om in de ogen van een God
uit te zien naar morgen.

Vleugels talen naar verre geheimen
het tastbare op het onvergankelijke palet

het spel te doorgronden, zicht
in het inzichtelijke.

Ik druk me uit
in gevonden gedachten
strijk me uit, penseel op doek.

Zwart op wit.

zaterdag 10 januari 2015

Overgaan

Vlinders
nemen geen afscheid

sterven niet
als een schreeuw op papier

maar licht en luchtig
opgaand in de tijd

met open vleugels
langs waterwegen

een onbegrensde vrijheid
om te omarmen, overvloeien.





zondag 17 augustus 2014

Dropplant


























De dropplant heeft een reinigend vermogen, met name voor verstopte luchtwegen. Het is een muntachtig kruid waarvan de bladeren naar anijs smaken en de geur doet denken aan drop. Vroeger werd er van deze plant dan ook drop gemaakt.

zondag 3 augustus 2014

Ruimtelijk

Dag blad, hoe lig je stil
tussen de regels te zijn
zoals de nacht zich mengt
tussen de sterren.

Ik lees je, schrijf je
met mijn gedachteninkt
pas als ik zeker ben

laat ik je
los.

maandag 30 juni 2014

Lessen uit de natuur

Ze wonen tussen de bomen, in een bos ver van de bewoonde wereld. Het meisje is negen. Ze gaat niet naar school, maar krijgt les van haar moeder. Lessen uit de natuur.
Ze hebben een moestuin en een kruidentuin waaruit ze hun dagelijkse voeding halen. Het meisje heeft haar eigen hoekje waar ze haar aardbeien verzorgd. Ze is dol op aardbeien; op hun mooie rode kleur, hoe ze voelen, ruiken en natuurlijk smaken.
Achter het huis staan appelbomen. Elke week plukken ze een mand vol appels waarmee ze samen de lekkerste appeltaarten bakken. Ze is dol op appeltaarten.
Het meisje is ook gek op dieren. Ze had ooit een hond, maar die is er niet meer.
Nu heeft ze alleen haar moeder. Ze vindt het niet erg zo ver weg van alles en iedereen te wonen, maar soms voelt ze dat ze nog iets mist in haar leven. Er is nog een onvervulde leegte, een stille wens.
Op een dag trekt er een zware onweersbui voorbij. De lucht wordt heel donker en voor een moment is het zo stil dat zelfs de krekels zwijgen. Dan begint het ineens hard te waaien en een felle lichtflits laat het meisje schrikken. Ze telt zachtjes en bij ‘vier’ laat een donderklap het kleine huisje trillen. Ze voelt het zelfs in haar buik. De regen slaat tegen de ramen, lang en hard alsof het graag naar binnen wil.
Als het onweer eindelijk langs getrokken is, wil het meisje graag naar buiten. Ze rent op haar blote voeten door een bloemenwei, over een heuvel, langs de oude eik achter het huis het bos in. Ze blijft rennen want er is iets… een gevoel dat haar drijft. Een gevoel dat haar leidt naar een open plek in het bos.
Bij een linde blijft ze staan. Heel stil staat ze daar, haar handen gevouwen in elkaar. En wanneer de wolken wijken en de zon de open plek in het lichtste licht zet, ziet ze haar. Eerst verschijnt er een lang oor en dan nog één. Twee glinsterende ogen kijken het meisje nieuwsgierig aan.
‘Ik heb op je gewacht,’ fluistert ze terwijl ze de warme vacht aait. ‘Ik wist dat je zou komen.’
De jonge ezelin buigt haar hoofd en laat zich graag omhelzen.
‘Ik noem je Carla.’
Vanaf die dag waren de twee onafscheidelijk.
De ezelin was blij met haar nieuwe maatje en het meisje voelde zich net zo gelukkig. De leegte die ze ooit voelde in haar leven was opeens weg, alsof het er nooit was geweest.



Ter nagedachtenis aan Carla Hoedemaekers


zondag 1 juni 2014

Lofzang

Ergens wacht

een melodie zo schoon
van kelk en kroon

weerspiegeld op een lenteblad
een portret van bloeiend vuur
en levenskracht

een hart van tijd
zo teer, zo zacht
maar vol van leven
vol van pracht

in wind en onder sterrenlicht
een lofzang op papier
gedicht.



donderdag 29 mei 2014

De mug en de mens

Wat is dat?’ vraagt Mia.
Dat is een mens,’ zegt moeder mug.
‘Wat is hij aan het doen?’
‘Hij slaapt.’
‘En nu?’
‘Nu mag je laten zien wat ik je geleerd heb,’ zegt moeder. ‘Ik blijf hier zitten. Zoek jij maar een lekker plekje uit. Ik weet dat je het kan. Ik heb het je gisteren voorgedaan.’
Mia zoemt zo zacht mogelijk richting de slapende mens. Besluiteloos blijft ze even boven het hoofd hangen. Dan landt ze op zijn neus. Nieuwsgierig loopt Mia wat heen en weer, alvorens naar de wang af te dalen. ‘Mama, kijk eens hoe ver ik al ben!’
‘Ssssst, stil nou, straks wordt hij wakker!’
Mia sluipt verder richting het oor. Bij de ingang blijft ze staan. Stiekem gluurt ze naar binnen. Het is er donker. Zou ze het aandurven? Toch maar niet. Ze wil een ander plekje opzoeken, maar opeens krijgt ze de verrassing van haar leven.
De mens komt in beweging. Een groot object vliegt razendsnel op Mia af. Ze kan nog maar net wegvliegen.
‘Mama, mama!’ gilt Mia. ‘Wat was dat?’
‘Je hebt geluk gehad schat, dat wat nou een hand.’
‘Ooooh, een hand,’ zegt Mia ademloos. ‘En wat moet ik nu doen?’
‘Even wachten,’ zegt moeder. ‘De mens is wakker. Het is nu te gevaarlijk. Laten we maar even op het plafond gaan zitten.’
‘Wat is dat voor ding waarmee de mens zwaait?’ wil Mia weten.
‘Dat is een sok,’ zegt moeder. ‘Altijd goed oppassen dat je de sok ontwijkt. Het is een dodelijk ding.’ Moeder huivert even. ‘Je vader kan het weten.’
Mia staart stil voor zich uit. ‘Ik kan bijna niet wachten om de mens te bijten,’ fluistert ze.

Als de mens weer slaapt, wordt een nieuwe poging ondernomen. Mia pakt het dit keer voorzichtiger aan. Ze landt op het matras en duikt onder de lakens. Het is er lekker warm. Even later vindt ze een arm. Snuffelend loopt ze met haar steeksnuit op en neer tot ze een plek gevonden heeft die naar haar zin is. Tijd om te (ont)bijten.
Ze steekt haar snuit naar binnen. Al gauw vindt ze waar ze voor gekomen is. Dorstig laat Mia de mug het heerlijke vocht naar binnen glijden. Ze blijft net zo lang drinken tot haar buikje volrond is. Jam, dat was lekker!
Voorzichtig kruipt ze onder de lakens uit en kijkt naar de mens die nog heel rustig slaapt.
‘Dag mens,’ zegt Mia zacht. Ze vliegt op en gaat bij haar moeder zitten.
‘Ik ben blij dat je er weer bent meisje. Hoe was het?’
‘Heerlijk!’

donderdag 15 mei 2014

Muze in de nacht

Het licht dwaalt door de nacht
en wij blijven ons verwonderen.

Een welkom gezelschap,
een gids op onze verre reizen.

Wat staat er in de hemel geschreven?

Kunnen wij de sterren ontleden
tot hun naakte bestaan?

De dichter mijmert uit het raam.

De nacht rust
en in het midden zwijgt de maan.

donderdag 8 mei 2014

Het Beekbergerwoud in de lente

Een groene oase in het Beekbergerwoud. De lente kleurt de natuur. 
Foto's zijn van 5 mei.



























maandag 5 mei 2014

Phacelia met hommel

Deze kruidachtige plantensoort wordt ook wel aangeduid als bijenvoer of bijenvriend.



woensdag 30 april 2014

Een slakkeninvasie

Tijdens een wandeling door de buurt kwam ik een flinke verzameling (naakt)slakken tegen.





















Het fluitekruid had het flink te verduren.